25 januari 2020
Bijscholing Respiratoire Kinesitherapie
Met de start van het nieuwe jaar wensen wij iedereen het beste toe, dat dromen mogen uitkomen en dat iedereen een goede gezondheid mag hebben. Na de kerstvakantie, zijn de kinderen terug met goede moed gestart op school, maar komen velen al snel met luchtwegeninfecties naar huis. We krijgen nu regelmatig nieuwe aanmeldingen van kinderen met respiratoire aandoeningen binnen in de praktijk. Om ons hierop voor te bereiden gingen we bij de start van het RSV seizoen een bijscholing volgen over respiratoire kinesitherapie bij kinderen. Met 2 kinesitherapeuten vertrokken we op een zaterdag ochtend in november naar Brussel voor de navorming "Reutelen, piepen, trekken: van RSV bronchiolitis tot necrotiserende pneumonie" aan de VUB. We waren benieuwd welke nieuwe inzichten we zouden krijgen voor de kinesitherapeutische behandeling van onze patiënten.
Als eerste werd er gesproken door Prof. Dr. De Wachter over de pathologie, complicaties en de medische behandeling. Ook zij had de afgelopen weken al een sterke toename in patiëntjes gezien. Respiratoire aandoeningen komen zeer vaak voor bij jonge kinderen onder de 5 jaar, met een piek onder de 2 jaar om wille van de immaturiteit van het afweersysteem. Een gemiddeld 'gezond kind' doet ongeveer een 6 tot 8tal infecties per jaar, met vooral bovenste luchtweg infecties. Factoren die ervoor kunnen zorgen dat dit frequenter voorkomt zijn onder andere passief roken, een laag geboortegewicht, verblijf in de kribbe, lage socio-economische status, ex-prematuriteit of dysmaturiteit, en onderliggende pathologieën. Bij respiratoire infecties kan een goede diagnosestelling soms een uitdaging zijn, maar deze is wel essentieel voor een gepaste behandeling op te starten. Als de therapie voor een diagnose niet helpt, is het belangrijk na te kijken of de medicatie wel correct wordt ingenomen, en of de diagnose wel correct is.
Virale bronchiolitis, de meest voorkomende infectie van de luchtwegen bij zuigelingen, wordt vaak veroorzaakt door RSV of het Respiratory Syncytial Virus. Dit virus wordt verspreid door het inademen van kleine besmette druppeltjes speeksel, waarna er na een 4 tot 6 tal dagen koorts en neusloop optreden, of dus een bovenste luchtweg infectie. De cellen in de neus worden beschadigd en gaan vervellen, deze worden ingeademd en verspreiden zich zo verder naar de onderste luchtwegen of dus de bronchiolen. Een tweetal dagen later zal het kind dan ook beginnen hoesten en is er sprake van een onderste luchtweg infectie. Gemiddeld heeft een kind zo een tweetal weken symptomen vooraleer het helemaal hersteld is. Afhankelijk van de ernst kan het kind thuis uitzieken of dient het opgenomen te worden in het ziekenhuis. Een apathische toestand, gedaalde saturatie en een sterk verminderde eetlust zijn alarmsignalen van een ernstige toestand.
De richtlijnen voor de behandeling van bronchiolitis volgens de 'National Institute for Health ad Care Excellence' en de 'American Academy of Pediatrics' zijn als volgende:
- educatie aan de ouders omtrent de oorzaak, diagnose, verloop en behandeling
- vermijden van sigarettenrook
- voldoende vocht of voedselinname
- neusspoelingen
- zuurstof toedienen zodat de saturatie boven de 92% blijft
- indien nodig High flow of meer ondersteuning
- ademhalingskinesitherapie in het geval van atelectases (volledige collaps van de bronchioli door mucus obstructies)
Wij kunnen dus in onze praktijk zeker een meerwaarde bieden voor kinderen besmet met RSV door ouders informatie te verschaffen over het verloop van de aandoening en ondersteunende factoren of risicofactoren voor een ernstig beloop. We kunnen ouders ook aanleren hoe ze op een correcte en efficiënte manier de neus kunnen spoelen van het kind, en we kunnen ademhalingskinesitherapie geven in het geval de kleine luchtwegen helemaal dicht zijn.
De volgende luchtweg aandoening die besproken werd was de pneumonie, die opgelopen werd buiten het ziekenhuis (CAP). Dit blijft wereldwijd bij kinderen de belangrijkste oorzaak van morbiditeit en mortaliteit. Er is een sterke verbetering sinds de jaren 1980 door een betere hygiëne, antibiotica gebruik, maar het blijft toch ook bij ons regelmatig voorkomen. Het klinisch beeld bij het kind kan variëren afhankelijk van een bacteriële of virale oorzaak. Bij het jonge kind zien we eerst een verkoudheid, met nadien koorts en een algemeen ziek gevoel. Er is dan vaak ook sprake van dyspnee, neusvleugelademen, intercostale tirage, een afwezige hoest, abdominale pijn (bij onderkwabspneumonie) en zuurstofnood. De behandeling bestaat uit toedienen van zuurstof zo nodig, aerosol (enkel bij astma), antibiotica (bij bacteriële pneumonie), en kinesitherapie indien er een bronchiale component aanwezig is. Na het starten van de behandeling is er normaal binnen de 48u tot 72u een duidelijke verbetering.
Na de pauze werd de medische beeldvorming bij acute respiratoire aandoeningen toegelicht door Prof. Dr. Ernst. We kregen een beter inzicht in de beoordeling van RX beelden en de verschillende onderdelen van de longen op een RX foto van de borstkas. Deze beeldvorming kan zeer waardevol zijn bij het stellen van een diagnose en het opvolgen van acute onderste luchtwegeninfecties. Na een half uurtje kijken naar RX beelden kunnen we al wat verschillen herkennen in de beeldvorming van verschillende acute longaandoeningen zoals bronchitis, bronchiolitis, atelectases, bronchopneumonie en pneumonie, maar voor de interpretatie blijven we toch volledig afhankelijk van expert radiologen. Als kinesitherapeuten in een zelfstandige praktijk krijgen we niet zo vaak RX beelden te zien, maar krijgen we wel het verklarende verslag hierbij. Dit kan ons dan helpen bij het opzetten en evalueren van onze behandeling.
Als laatste spreker kwam dan nog Filip Van Ginderdeuren, PT, MSc, PdD een kinesitherapeut aan UZ Brussel - VUB. Hij gaf een overzicht van de wetenschappelijke literatuur met betrekking tot kinesitherapie voor acute respiratoire infecties. Op basis van enkele studies kunnen we hopen dat er met technieken van geassisteerde autogene drainage meer effecten zijn dan ouderwetse technieken van tappotage en posturale drainage, maar er is meer onderzoek nodig om dit verder te kunnen staven.
De technieken die door de kinesitherapeut kunnen worden toegepast werden besproken, in functie van de patiënt en de diagnose. Ook de toestellen die kunnen ondersteunen tijdens de behandeling, zoals oa. PEP, Flutter, IPV, en fles blazen werden overlopen. De toepassing van deze technieken en toestellen werd ook bekeken bij enkele casussen.
Het zoeken naar de juiste oplossing voor de specifieke problematiek van de patiënt, rekening houdend met alle factoren, is elke keer opnieuw een zoektocht, maar met een goede individueel aangepaste behandeling kunnen respiratoire aandoeningen sneller en beter verholpen worden. Wij hopen na deze bijscholing nog beter een goed behandelplan te kunnen opstellen en uitvoeren bij onze patiënten.